Een kort geding
aanvragen in 3 stappen

Het kort geding is een spoedprocedure die je aanspant bij de voorzieningenrechter. Als jouw zaak niet maanden kan wachten op een zitting en snel moet worden behandeld, kan je dit aanvragen. 

Omdat een kort geding met spoed wordt behandeld mag de zaak niet te gecompliceerd zijn, waardoor er geen tijd is om veel bewijs aan te halen. Daarnaast moet jouw zaak echt spoedeisend zijn, als de rechter vindt dat dit niet zo is dan wordt de zaak niet in kort geding behandeld.

Dit hangt af van de mate van spoedeisendheid van jouw zaak. Als het echt nodig is wordt een zaak misschien al de volgende dag meteen behandeld. Meestal duurt het aantal weken, maar soms duurt het ook een aantal maanden.

Het gaat hier om gevallen waarin als je niet direct iets doet, problemen groter worden en je misschien zelfs onnodige schade oploopt. Denk bijvoorbeeld aan de zaak tegen de avondklok, als er maanden was gewacht om dat te behandelen was die maatregel niet eens meer van kracht. Dan had je niks om over te procederen.

In een kortgedingprocedure is een advocaat niet verplicht als jij de gedaagde bent (degene die aangeklaagd wordt). Als jij zelf de vordering instelt, dus een ander aanklaagt, is een advocaat wel verplicht.

Om een kort geding aan te kunnen spannen, moet jouw advocaat een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank en er moet een dagvaarding worden gestuurd aan de gedaagde. Als de rechter jouw aanvraag heeft goedgekeurd, kan de procedure beginnen.

Als de uitspraak van de rechter is gedaan in het kort geding, heb je vier weken de tijd om hiertegen in hoger beroep te gaan. Dat betekent dat een hogere rechter de zaak nog een keer bekijkt en eventueel de eerdere uitspraak vernietigd en veranderd. Wanneer je in hoger beroep gaat duurt het vaak wel wat langer voordat jouw zaak wordt behandeld, houd hier rekening mee.

Als je een kort geding aanspant, wordt jouw zaak snel behandeld en spreekt de rechter een voorlopige voorziening uit. Aangezien deze uitspraak voorlopig is, is het vaak nodig dat volgens de normale procedure een nieuw vonnis uit te spreken. In deze procedure is er meer aandacht voor alle feiten van de zaak en kan een definitief oordeel worden geveld. Dit  heet een bodemprocedure.

Om een kort geding te kunnen instellen moet er sprake zijn van spoedeisendheid en het moet gaan om een feitelijk en juridisch makkelijke zaak. De rechter zal altijd eerst kijken of aan deze twee vereisten is voldaan, voordat er kan worden overgegaan tot een kortgedingprocedure.